Regels voor de beraadslaging van examencommissies in de hogescholenBij arrest nr. 232.424 van 2 oktober 2015 heeft de Raad van State het beroep ingewilligd dat een student van de Haute École Louvain en Hainaut wegens uiterst dringende noodzakelijkheid had ingesteld tegen een beslissing waarbij de examencommissie van het eerste bachelorjaar kinesitherapie na beraadslaging 38 van de 60 studiepunten heeft gevalideerd, zodat verzoeker niet geslaagd was. De student heeft aangevoerd dat de hogeschool in de loop van het jaar heeft beslist om het gewogen gemiddelde van de onderwijseenheden zonder meer met één punt te verminderen per onvoldoende tussen 8 en 9,99/20 die voor een leeractiviteit is behaald. Zo is in zijn geval het totale cijfer voor de onderwijseenheid Sciences fondamentales et biomédicales automatisch van 11,2/20 naar 9,2/20 teruggebracht omdat hij voor twee leeractiviteiten een 8 en een 9 had behaald. Verzoeker heeft erop gewezen dat de studenten pas in de loop van het academiejaar in kennis zijn gesteld van die nieuwe evaluatieregel. Volgens de Raad van State kan, krachtens het decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap (het "decreet Marcourt"), de beschrijving van de onderwijseenheden – en dus van de evaluatiewijze en van de regeling inzake weging – "niet gewijzigd worden gedurende het academiejaar waarop ze betrekking heeft, behoudens overmacht ten opzichte van de verantwoordelijke leerkrachten". In hetzelfde decreet wordt aangegeven dat de nadere regels voor de organisatie en de evaluatie van de leeractiviteiten "aan de student [meegedeeld worden vanaf zijn aanvraag om inschrijving]".
De Raad van State stelt in zijn arrest vervolgens vast dat de examencommissie tijdens de examenperiode van januari 2015 een nieuwe methode heeft gehanteerd om het cijfer voor de onderwijseenheden te berekenen in het aanvankelijk niet geregelde geval waarin voor ten minste één leeractiviteit van de onderwijseenheid een cijfer lager dan 10 maar gelijk aan of hoger dan 8/20 is behaald. De studenten zijn in februari 2015, na die examenperiode en aan het begin van de tweede periode van vier maanden, van die berekeningsmethode op de hoogte gebracht door de directie.
Volgens de hogeschool was dat "gewoon een nadere precisering van de criteria, vermeld in de ECTS-fiche, die tijdens de collegiale beraadslaging worden gebruikt", maar de Raad van State heeft integendeel geoordeeld dat de wijze waarop de onderwijseenheid geëvalueerd wordt en daarvoor een cijfer wordt toegekend in de loop van het academiejaar wel degelijk gewijzigd is en dat de oorspronkelijke ECTS-fiche op dat punt dus niet aangevuld maar gewijzigd is. De nadere regels op basis waarvan de examencommissie moet beraadslagen over de kwestie of een student al dan niet geslaagd is, moeten evenwel vooraf bekend zijn en mogen in de loop van het academiejaar niet gewijzigd worden.
In het arrest wordt eveneens opgemerkt dat, wanneer aan een student die in de loop van het jaar voor sommige leeractiviteiten bepaalde onvoldoendes heeft behaald, automatisch, als het ware op mechanische wijze en vóór elke beraadslaging, punten worden ontnomen, de beraadslaging van de examencommissie daardoor in het geheel geen echte rol meer speelt en verwordt tot een louter automatische registratie van de resultaten. Dat stemt niet overeen met de geest van het decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap. Wanneer een student, zoals in het geval van verzoeker, voor bepaalde leeractiviteiten van een onderwijseenheid minder dan 10/20 heeft behaald, staat het aan de examencommissie alleen om te beoordelen of ze het tekort aanvaardbaar acht en of ze de overeenstemmende studiepunten al dan niet toekent. (05/10/2015) |