Memorandum van de Raad van StateDe korpschefs van de Raad van State hebben op 4 juli 2019 een memorandum opgesteld voor de diverse huidige en toekomstige beleidsvoerders van het land. De Raad van State bestaat uit twee afdelingen: de afdeling Wetgeving die instaat voor de juridische advisering over de ontwerpen van regelgeving van de federale overheden, de gemeenschappen en de gewesten, en de afdeling Bestuursrechtspraak die bestuursgeschillen beslecht. Het memorandum beoogt de goede werking van de beide afdelingen te optimaliseren en nog te verbeteren.
*** De afdeling Wetgeving kampt reeds geruime tijd met een tekort aan middelen ten gevolge van de exponentiële toename van de instroom van adviesaanvragen, terwijl het aantal magistraten, griffiers en administratieve medewerkers niet of nauwelijks is toegenomen, o.a. ten gevolge van de besparingen die aan de instelling werden opgelegd tijdens het voorbije begrotingstraject. Teneinde de toevloed aan dossiers op kwaliteitsvolle wijze en binnen de wettelijke termijnen te kunnen blijven behandelen, en zelfs nog beter te doen, moet deze afdeling dringend substantieel worden versterkt. Dit moet voornamelijk gebeuren via de oprichting van een derde kamer Wetgeving (N + F), en een corresponderende uitbreiding van het auditoraat en het aantal griffiers, en het voorzien van de nodige budgetten hiertoe. Bovendien is de Raad van State van plan ervoor te zorgen dat de adviesaanvragen voortaan elektronisch kunnen worden ingediend, hetgeen een beperkte uitbreiding van het ICT-personeel vergt.
*** De afdeling Bestuursrechtspraak wil op de eerste plaats inzetten op een verkorting van de totale doorlooptijden, die doorgaans als te lang worden ervaren. Hierbij dient de nodige kwaliteit behouden te worden. Het streefdoel is de termijn voor het behandelen van een gewoon annulatieberoep zonder procedurele verwikkelingen in principe tot vijftien maanden terug te brengen. Deze termijn is reeds ambitieus en niet vatbaar voor verdere inkorting, zeker in het licht van de noodzaak de partijen en de Raad van State voldoende tijd te geven om hun werk kwaliteitsvol te verrichten. De meeste zaken komen immers rechtstreeks, in eerste en laatste aanleg, voor de Raad van State. Het dubbel onderzoek door, eerst, een onafhankelijk auditoraat en, vervolgens, de zetel, vormt een belangrijk correctief op het ontbreken van hoger beroep. Om dit streefdoel te kunnen vooropstellen zijn evenwel een aantal maatregelen nodig. Zo vereist dit het verkrijgen van een beperkte kaderuitbreiding van het auditoraat en een versterking van het apparaat van attaché-juristen ter beschikking van de zetel en het auditoraat, gepaard aan het rationaliseren van een aantal werkprocessen. Bovendien zullen de proceduretermijnen voor de partijen moeten worden verkort, en dit zoveel als mogelijk in overleg met de balies. Ten slotte is een veralgemening van de elektronische procesvoering, minstens voor besturen en advocaten, noodzakelijk. De beperkte uitbreiding van de ICT-dienst waarvan hierboven reeds sprake, zal ook hiertoe dienstig zijn. Dit vergt uiteraard de nodige –al bij al beperkte- budgettaire middelen, die zich evenwel zullen terugverdienen via snellere procedures en bijgevolg kortere periodes van rechtsonzekerheid, ook voor maatschappelijk belangrijke overheidsbeslissingen. *** Naast deze kwantitatieve doelstellingen wil de afdeling Bestuursrechtspraak ook inzetten op het uitbreiden van de instrumenten gericht op een finale geschillenbeslechting, teneinde het aantal te voeren processen tot een minimum te beperken.
***
Met dit pakket van zowel externe als interne maatregelen zal de Raad van State zijn rol voor de samenleving nog beter en performanter kunnen vervullen.
***
De Raad van State stelt zich, via zijn perskanalen, ter beschikking om desgewenst deze krachtlijnen van het memorandum nader toe te lichten. (17/07/2019) |